In Nederland is er al geruime tijd discussie over de noodzaak van meer evenwicht op de arbeidsmarkt. Met name de groeiende groep flexwerkers en zzp'ers wordt vaak genoemd als oorzaak van ongelijkheid en onzekerheid op de arbeidsmarkt. Voor een zieke werknemer komt er bijvoorbeeld betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering.
In de komende drie tot vier jaar worden er dan ook verschillende wetten en regelingen aangepast om deze problemen aan te pakken en meer evenwicht op de arbeidsmarkt te creëren. Wat er precies gaat veranderen en waar je als werkgever en werknemer rekening mee moet houden vanaf het voorjaar van 2024? Dat ontdek je in dit artikel.
Meer gelijkheid en zekerheid op de arbeidsmarkt vanaf 2024
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Karien van Gennip, heeft aangekondigd dat zij de arbeidsmarkt vanaf het voorjaar van 2024 in balans wil brengen. Hierbij wil zij vooral de positie van flexwerkers versterken en de onzekerheid en ongelijkheid op de arbeidsmarkt verminderen. Om dit te bereiken wil zij onder meer de regels voor flexwerk en zzp'ers veranderen. Zo moeten flexwerkers na een bepaalde tijd een vast contract krijgen en worden de mogelijkheden voor schijnzelfstandigheid beperkt.
Wist je dat in Nederland ongeveer een op de vijf werknemers een flexibel contract heeft? Dit zijn bijvoorbeeld tijdelijke contracten, oproepcontracten of uitzendcontracten. Dit percentage is hoger dan in de meeste andere Europese landen.
Daarnaast wil de minister investeren in scholing en opleiding, zodat werknemers beter inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt. Deze plannen zijn nog niet definitief en worden momenteel besproken. Het doel van het samenhangend maatregelenpakket is meer evenwicht op de arbeidsmarkt in Nederland. Dit zijn alle plannen die tot nu toe bekend zijn op een rij.

Van oproepcontracten naar basiscontracten
Volgens de plannen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zullen oproepcontracten, zoals nuluren- en min-/maxcontracten, worden afgeschaft en vervangen door basiscontracten. Met een basiscontract wordt een minimaal en maximaal aantal uren afgesproken tussen werkgever en werknemer. Het maximaal aantal uur mag hierbij 130 procent van het minimaal aantal uren zijn. Daarnaast worden er specifieke dagen en uren afgesproken waarop een werknemer opgeroepen kan worden. Medewerkers met flexibele contracten krijgen hierdoor structureel werk- en inkomenszekerheid. Voor de zieke werknemer met een onzeker inkomen geldt hetzelfde.
Voor het vaste basiscontract wil het kabinet de lage WW-premie laten gelden. De afspraken gemaakt over het aantal uur en het loon mogen maximaal voor één kwartaal worden vastgesteld, waarbij gespreide loonbetaling van toepassing is de medewerker structureel langere periodes werkt. De regels die momenteel gelden voor oproepcontracten zullen ook van toepassing zijn op basiscontracten. Denk hierbij aan het verplichte aanbod van een vast contract na twaalf maanden werkzaam te zijn. Deze maatregelen zijn bedoeld om de positie van flexwerkers te versterken en het vooruitzicht op een onzeker inkomen te verminderen.
Uitzonderingen op een vast basiscontract met structureel werk
Er zijn echter ook uitzonderingen op de plannen van minister Karien van Gennip. Zo zal het aanbieden van een oproepcontract voortaan verboden zijn, maar niet voor bijbaantjes van scholieren en studenten. De voorwaarde is dat deze werknemers maximaal gemiddeld 16 uur per week op jaarbasis werken. Daarnaast blijven contracten met een jaaruren-norm mogelijk en staan deze los van het basiscontract.
Ook in deze contracten moet er straks meer roosterzekerheid worden geboden aan de werknemer. Het idee is dat er in deze situaties sprake is van een tijdelijke en/of lichte vorm van werk, waarbij werkenden langdurig bestaande flexibiliteit kunnen behouden. De Minister van Sociale Zaken wordt door de Sociaal Economische Raad geadviseerd over het aankomende pakket samenhangende maatregelen voor meer evenwicht op de arbeidsmarkt.
Sneller een contract voor uitzendkrachten
Het kabinet wil ervoor zorgen dat uitzendkrachten sneller een vast nieuw contract krijgen en betere arbeidsvoorwaarden krijgen. Om dit te bereiken, worden de regels voor de uitzendbranche aangepast. Zo wordt de maximale duur van fase A verkort van 78 naar 52 weken en vervalt de mogelijkheid om deze fase te verlengen via de cao. Ook wordt de maximale duur van fase B verkort van drie jaar naar twee jaar en maximaal zes tijdelijke contracten.
Fase A is de eerste fase waarin een uitzendkracht werkzaam is voor een uitzendbureau. In deze fase geldt een tijdelijk contract en gelden de soepelere regels van de uitzend-cao. Fase A duurt maximaal 78 gewerkte weken.
Fase B is de tweede fase in een uitzendovereenkomst. In deze fase gelden de regels van de reguliere cao en is er sprake van een tijdelijk contract of een vast basiscontract. Fase B duurt maximaal 4 jaar, inclusief fase A. Na deze periode is de uitzendkracht in dienst van het bedrijf waar hij of zij werkzaam is.
Uitzendkrachten krijgen een arbeidsvoorwaardenpakket gelijkwaardig aan dat van werknemers in dienst van het bedrijf. Het uitzend pensioen moet marktcomfort worden en er komt een nieuw certificeringstelsel, waarmee uitzendbureaus zich moeten certificeren. Na inwerkingtreding van deze wet riskeer je een boete als je toch werkt met een uitzendbureau zonder certificaat.

WW premiedifferentiatie wordt aangepast
Momenteel geldt bij deze premiedifferentiatie voor vaste contracten dat overwerk tot en met 30 procent van het aantal contracturen onder de lage WW-premie valt. Maar zodra er meer overgewerkt wordt, moet er de hoge WW-premie met terugwerkende kracht betaald worden. Hierbij zijn voltijdscontracten van 35 uur of meer uitgezonderd.
Deze grens zal naar alle waarschijnlijkheid verlaagd worden van 35 naar 30 uur. Dit betekent dat de hoge premie minder vaak met terugwerkende kracht betaald hoeft te worden, waardoor het voor werkgevers aantrekkelijker wordt om werknemers tijdelijk meer uren te laten werken tegen de lage premie.
Op dit moment zijn de plannen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog speculatief. Het pakket samenhangende maatregelen van Minister Karien van gennip zal aangevuld worden met andere afspraken, gemaakt door het ministerie. Aanvullende maatregelen zijn het aanbieden van een betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering, afspraken voor ZZP'ers over het verplicht verzekeren van arbeidsongeschiktheid, meer zekerheid als werknemers onverhoopt langdurig ziek worden en meer.
Ketenregeling van 6 maanden naar 5 jaar
De ketenregeling bepaalt hoe vaak je als werkgever aansluitend tijdelijke contracten mag aanbieden, voordat het vaste basiscontract gaat werken. Momenteel mag je in drie jaar tijd maximaal drie aaneengesloten tijdelijke contracten aanbieden. Daarna moet je een vast contract aanbieden.
De onderbrekingstermijn zal voor tijdelijke contracten strenger worden. Op dit moment mag je namelijk na drie aaneengesloten tijdelijke contracten slechts zes maanden wachten voor je een nieuw contract aanbiedt. Tijdens deze zes maanden kunnen werknemers tijdelijk een andere functie aannemen binnen het bedrijf. Zo houdt de werknemer zijn of haar baan en kan de werkgever een potentiële crisisperiode overbruggen.
Dit gaat veranderen. De onderbrekingstermijn wordt namelijk vijf jaar om te voorkomen dat werkgevers draaideurconstructies gebruiken. In draaideurconstructies blijven werknemers met tijdelijk werk van contract naar tijdelijk contract gaan. Dit geldt ook voor uitzendkrachten en kan niet langer worden aangepast via de cao. Er start ook geen nieuwe termijn meer als iemand eerst als uitzendkracht heeft gewerkt en daarna in dienst treedt bij dezelfde werkgever. De keten loopt dan gewoon door.
Er zijn enkele uitzonderingen op de vernieuwde ketenregeling. Zo blijft de huidige regeling gelden voor scholieren en seizoenwerkers met tijdelijk werk. Voor scholieren betekent dit dat er na een onderbreking van zes maanden een nieuw contract of een nieuwe termijn kan beginnen. Voor seizoenarbeiders geldt een onderbreking van drie maanden voordat een oproepcontract voortaan opnieuw kan starten.